Vanaf 2023 is er voor gemengde en gedeeltelijke belastingplichtigen, die hun btw-aftrek op basis van werkelijk gebruik willen toepassen, een nieuwe procedure. Hierdoor is er onder meer een voorafgaande kennisgeving verplicht bij het werkelijk gebruik. We bezorgen u een overzicht.
Het recht op aftrek wordt, in principe, voor gemengde belastingplichtigen bepaald op basis van het algemeen verhoudingsgetal. Dit is het aantal handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat t.o.v. het bedrag van alle handelingen van de economische activiteit (mét en zonder recht op aftrek). Het resultaat van voorgaande bewerking bepaalt welk deel van de btw er in aftrek mag genomen worden.
Naast de toepassing van het algemeen verhoudingsgetal kan er ook gebruik worden gemaakt van de regel van het werkelijk gebruik. Voor gemengde belastingplichtigen dient er voor de bepaling van het werkelijk gebruik, en dus btw-aftrek, rekening gehouden te worden met de btw geheven van goederen en diensten die:
Opdat de onderneming het werkelijk gebruik voorheen kon toepassen, moest er een aanvraag bij de FOD Financiën ingediend worden.
Voor de toepassing van het werkelijk gebruik volstaat vanaf 1 januari 2023 de (voorgaande) kennisgeving via elektronische weg. Dit dient te gebeuren via het formulier E604A (Aanvraag tot btw-identificatie) of E604B (Wijziging van btw-identificatie).
De belastingplichtige ontvangt na de voorafgaande kennisgeving enkel een ontvangstbevestiging. Deze bevestiging is genoeg om de btw-aftrek op basis van het werkelijk gebruik toe te passen. Echter behoudt de btw-administratie zijn recht om de gehanteerde methode te betwisten of in vraag te stellen en dit tot 31 december volgend op het jaar van de kennisgeving.
Voor ondernemingen die op 31 december 2022 reeds het beginsel van de aftrek volgens het werkelijk gebruik toepassen, moet deze kennisgeving gebeuren vóór 30 juni 2023.
Voor belastingplichtigen die op 31 december 2022 niet het beginsel van de aftrek volgens het werkelijk gebruik toepassen, is de procedure anders.
De kennisgeving moet in deze situatie uiterlijk vóór het einde van het eerste aangiftetijdvak van het lopende kalenderjaar, of het eerste aangiftetijdperk bij aanvang of wijziging van de activiteit gebeuren. De uitwerking vindt plaats op 1 januari van het lopende boekjaar of vanaf de eerste dag van de aangifteperiode volgend op de aanvang of wijziging van de activiteit. We illustreren met een voorbeeld.
De vennootschap X (kwartaalaangever) werd opgericht op 26 november 2022. Zij wenst vanaf 1 januari 2023 het werkelijk gebruik toe te passen. Om gebruik te maken van het werkelijk gebruik moet zij deze kennisgeving doen vóór 31 maart (uiterlijk vóór het einde van het eerste aangiftetijdvak van het lopende kalenderjaar).
Naast de voorafgaande kennisgeving moet de onderneming bepaalde gegevens meedelen in zijn btw-aangifte. De mededeling van deze info dient te gebeuren bij de eerste kwartaalaangifte. Voor belastingplichtigen die maandaangiften indienen, moet deze melding gebeuren in aangifte die betrekking heeft op de eerste 3 maanden van het lopende boekjaar.
Het definitieve algemene verhoudingsgetal van het voorgaande kalenderjaar;
Als achteraf blijkt dat voorgaande verplichtingen niet tijdig werd vervuld, dan verliest de belastingplichtige de mogelijkheid om het werkelijk gebruik toe te passen in dat kalenderjaar. De toepassing van het werkelijk gebruik is dan pas mogelijk vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar.
Belangrijk om op te merken is dat er pas kan overgestapt worden naar het algemeen verhoudingsgetal ten vroegste op 31 december van het derde jaar dat volgt op de datum van uitwerking van die kennisgeving.
Vragen over de regel van het werkelijk gebruik en de impact hierop? Contacteer dan zeker één van onze experten.
Reageren